Samenvatting
Thomas, een leraar in het voortgezet onderwijs, moet zich naar aanleiding van een incident verantwoorden voor een klachtencommissie. In aanloop daartoe verdiept hij zich met een collega in de polemiek tussen de Franse schrijvers Jean Paul Sartre en Albert Camus, die na de oorlog met elkaar botsten over de grondslagen voor het humanisme. De tijdgeest van toen en nu vergelijkend merkt Thomas de veerkracht op van een tegendraadse leerling die zich staande houdt in moeilijke tijden. Zijn verbeeldingskracht en enkele nagelaten vragen van Thomas’ vader heropenen het existentialistische debat uit de vorige eeuw, verteld in een eigentijds verhaal.