Samenvatting
In 1936 wordt een franciscaan tot zijn verbazing naar het gevangenisdorp Veenhuizen gestuurd om er justitiepastoor te worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog belandt hij samen met zijn huishoudster in het verzet, de pastorie wordt een uitvalsbasis voor de Knokploeg Noord-Drenthe. De ontroerende, onmogelijke liefdesrelatie die zich dan ontwikkelt, speelt zich af tegen de achtergrond van historische gebeurtenissen in ‘het slechtste dorp van Nederland’. Schrijfster Mariët Meester groeide op in Veenhuizen, toen bewoners en gevangenen er nog werden omringd door honderden bordjes ‘Verboden toegang’. Voor 'Hollands Siberië' interviewde ze talloze oud-inwoners, waarvan sommigen de hoofdpersoon van deze roman persoonlijk hadden meegemaakt. Ook kreeg ze inzage in het dagboek dat de justitiepastoors van Veenhuizen in de loop van de jaren hebben bijgehouden. Met behulp van deze schat aan materiaal kon ze een cruciale fase in de twintigste-eeuwse geschiedenis van het gevangenisdorp tot leven wekken.