Samenvatting
In de jaren tachtig werd er veelvuldig getippeld in de Utrechtsestraat en omgeving. De meisjes, vaak verslaafd aan heroïne, stapten bij hun klant in de auto en verdwenen samen naar duistere plekken om daar in afzondering hun werk te verrichten. Dus eigenlijk met een groot risico voor zichzelf. John Beukers en zijn maat Wim, rechercheurs bij de Amsterdamse zedenpolitie werden voor de zoveelste keer geconfronteerd met een moord op zo'n meisje. John heeft zielsveel medelijden met dat soort slachtoffertjes, die dan soms als "oud vuil" na gebruik worden weggegooid. Hij vraagt zich af hoe zo'n meisje tot dit beroep is gekomen. Het boek vertelt over het slachtoffer en de dader, die na een moeizaam onderzoek, vol tegenslagen wordt opgespoord. Omdat de schrijver zelf 38 jaar bij de Amsterdamse politie heeft gewerkt,o.a. bij de zedenpolitie, het bureau Warmoesstraat en de groep ED (moordbrigade) gebruikt hij gebeurtenissen uit zijn praktijk en plaatst die in de context van zijn verhaal. Een emotioneel en spannend boek.