Samenvatting
Op 14 mei 1940, de dag dat Nederland capituleert, besluit de Joodse biologiestudent en beginnende dichter Leo Vroman dat hij weg moet uit Nederland. Hij vlucht per boot naar Nederlands-Indië, waar hij onder de wapenen geroepen wordt in een oorlog die hij dacht verlaten te hebben. Lange jaren in Japanse kampen volgen. In Nederland weet zijn geliefde, Tineke Sanders, algauw niet meer waar hij is en hoe het hem vergaat. Ze blijft wachten. Maakt haar medicijnenstudie af en schrijft brieven die haar verloofde nooit bereiken. Pas twee jaar na de oorlog, in september 1947, zien ze elkaar weer, in de haven van New York. De liefde blijkt onaangetast en duurt een leven lang. Met behulp van brieven, dagboeken en gesprekken met Leo en Tineke Vroman reconstrueert Mirjam van Hengel het begin van dit indringende liefdesverhaal, dat zich afspeelt in het brandpunt van de wereldgeschiedenis.