Samenvatting
De kloof tussen laag en hoog opgeleiden heeft een lange geschiedenis, sinds de Renaissance, in de 16e eeuw, en zij groeit nog steeds. Zij veroorzaakt discriminatie en vooroordeel, en gaat samen me een kloof in inkomen. Die kloof is funest, niet alleen voor de betrokken laag opgeleiden, maar voor de samenleving als geheel, inclusief de hoogopgeleiden. Groei van begrip, kennis en vaardigheid vergt assimilatie en accommodatie, en de kloof belemmert vertrouwen, wat de reikwijdte van assimilatie en de bereidheid tot accommodatie beperkt. Voor goed begrip en een bloeiende samenleving is het nodig theorie en praktijk te verbinden. Er ontstaat een samenleving die zichzelf vastzet en stagneert, met beleid dat zich verliest in theorie, met onuitvoerbare plannen komt, en verzandt in bureaucratie. Men zou een praktijk-coördinator moeten instellen die samen met uitvoerende ambtenaren kijkt naar de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel, en rapporteert aan het parlement. De laag opgeleiden hebben een begrijpelijke wrok ontwikkeld, vanwege een gevoel van miskenning en isolatie. Dreigend is dat deze wrok lijkt te leiden tot een hang naar despotisme van iemand die ‘de boel recht zal zetten’, maar intussen liegt, bedriegt, en de democratie op een zijspoor zet. Wrok en argwaan tasten het vertrouwen aan dat de werking van een samenleving en een economie nodig heeft. Vooral bij innovatie is deze samenwerking nodig, en die vergt vertrouwen, vanwege het risico van samenwerking. Er zijn manieren om daarmee om te gaan, maar dat is vooral een praktische zaak waar hoogopgeleiden vaak slecht in zijn.