Samenvatting
De vader van Marleen Oudemeen sterft op de zelfde dag, misschien zelfs op het zelfde uur, als Eduard van Beinum, dirigent van het Concertgebouworkest. Dat is puur toeval. Zij het, dat in beide gevallen de magie van de hobo ingrijpt in het tikken van een toch al zwak hart. Marleentje Oudemeen had als kind in een arbeidersgezin in de Amsterdamse Kinkerbuurt tot ieders verbazing voor dit muziekinstrument gekozen. Haar vader en haar moeder hadden er nog nooit van gehoord. Maar zij eerbiedigden hun dochters onbegrijpelijk besliste keuze. Voor moeder was een stap in de wereld van de 'hogere' cultuur niet nieuw. De deur daar naar toe was in de jaren twintig ruimhartig voor haar open gehouden. In de zojuist geopende Openbare Bibliotheek aan de Prinsengracht. Zij las zelf de boeken van Jef Last nog liever dan dat zij het boek als aankomend bibliothecaresse uitleende. En vader vond sowieso dat alles wat zijn dochter deed geweldig was. De kleine Marleen ontwikkelt haar gote talent en muzikaliteit in de jaren na de Tweede Wereldoorlog met een grenzeloze vanzelfsprekenheid. Degenen om haar heen, die haar unaniem een heel groot musicienne zien worden, zijn blij haar daarbij de weg te kunnen wijzen. Marleentje gaat onverstoorbaar voort, zich nauwelijks bewust van een grandioze carrière in het verschiet. Veel bewuster raakt zij van de pijn die in haar familie en in het eigen gezin geleden wordt. En van het gevaar van gewichtigheid en grote ideeën, die worden verabsoluteerd en misbruikt. Wellicht wordt zij al vóór haar twintigste wakker, waar haar moeder pas later en haar grootmoeder wellicht te laat ontwaakten. Vervuld als zij waren door liefde en idealen. De inmiddels 21-jarige dochter, die als Marlene op het podium staat, ontdekt haar volwassenheid doordat zij de opgelopen kleerscheuren in het leven niet langer buiten haar persoonlijkheid als musicienne blijkt te kunnen houden. Een schokkende maar verrijkende beleving van vrijheid!