Fragment
Bij mijn vader werkte toen een jongen van een jaar of zestien, die vond het wel mooi: ’Huisman hoor je het?’ Engelse vliegtuigen waren in aantocht en dan kon hij lekker een uurtje in de schuur zitten. Zoals er nu jongens zijn die alle automerken of trekkers kennen. Wij kenden alle vliegtuigen die overkwamen en dat waren er nogal wat. Die wijsheid haalden we uit het boekje; Vliegtuigen en hun herkenningen.
Eindelijk kwam er dan toch een einde aan die lange, lange oorlog. Ik stond ter hoogte van de Oosterstreng de Canadezen toe te juichen en een paar dagen later de aftocht van de verslagen Duitsers gade te slaan. Eindeloze rijen paard en wagens met veel huifkarren, richting Den Helder, of misschien ook wel de Afsluitdijk. Wij zaten daar met een groepje aan het eind van de Marquettelaan op de Rijksstraatweg, ook grote kerels erbij en we schreeuwden: ’Naar Siberië arbeiten en zonder vressen.’ Soms stak zo’n soldaat zijn gebalde vuist op, totdat er een van de bok af in de bak van z’n wagen graaide, alsof hij een handgranaat pakte. Het hele groepje grote kerels rende weg. Zo zat de schrik er na vijf jaar oorlog nog steeds in.
×