Samenvatting
Duitsland, 1937. Uit het concentratiekamp Westhofen ontsnappen zeven politieke gevangenen. Kampcommandant Fahrenberg, 'een gek met verschrikkelijke, onvoorspelbare vlagen van wreedheid', zweert de vluchtelingen binnen zeven dagen te pakken te krijgen. De zevende gevangene, Georg Heisler, weet echter uit handen te blijven van de Gestapo, die in de wijde omgeving van het kamp een wrede klopjacht organiseert.
HET ZEVENDE KRUIS geeft een indringend beeld van het alledaagse leven in het Derde Rijk en van de wijze waarop de nazi's het land in hun greep kregen. Anna Seghers situeerde de roman in haar geboortestreek en documenteerde zich uitvoerig over de situatie in de kampen. Het verhaal van de vlucht maakt Het zevende kruis tot een meeslepende en spannende roman.