Samenvatting
Sinds haar vroegste jeugd bezoekt Bodil de la Parra elke zomer Paramaribo, de stad waar haar vader Pim opgroeide. Ze verblijft dan in het huis aan de Zwartenhovenbrugstraat, waar ze onder de hoede wordt genomen door de ongetrouwde tantes Gus, Pop en Jet, haar speelse neefjes en haar norse grootvader R.L. Ze is er onderdeel van een leven dat zo anders is dan dat in Amsterdam, waar de tijden in razend tempo veranderen. Een leven dat ze elk jaar beter leert kennen - ook de geheimen en
de schaduwkanten ervan.
Ruim veertig jaar na haar eerste bezoek brandt het huis af, en blijft er niets anders over dan de verhalen die zich er hebben afgespeeld. Het verbrande huis is de geschiedenis van een Surinaamse familie die een leven lang van elkaar gescheiden wordt door een oceaan, maar in zowel voor- als tegenspoed een hechte eenheid blijft.