Samenvatting
Halverwege De haas met de amberkleurige ogen - de internationale bestseller waarin Edmund de Waal over zijn Joodse bankiersfamilie, de Ephrussi's, en hun kunstcollectie vertelt - verrast hij ons met een portret van een intrigerende, moedige vrouw, zijn Weense grootmoeder Elisabeth. De passages die hij uit haar romans citeerde zijn onvergetelijk; net als haar eigen roman Het verborgen stadspaleis. Elisabeth de Waal schetst de levens van de teruggekeerde ballingen die, net als zijzelf als jong meisje, opnieuw hun weg proberen te vinden in een veranderende stad. Elke donderdag komen ze op uitnodiging van de zakenman Theophil Kanakis naar zijn riante paleisje: journalisten, acteurs, schrijvers en geleerden. Men wil, na al die hongerjaren, genieten, drinken, praten, verliefd raken en vergeten. Eindelijk kunnen ze weer vooruitkijken. Er is een toekomst! Opnieuw beginnen wil ook professor Adler, teruggekomen uit New York. Hij wil niets liever dan zijn werk voortzetten aan 'zijn' instituut. De Oostenrijkse regering heeft gegarandeerd dat alle verdreven wetenschappers en kunstenaars mogen terugkeren in hun oude positie, maar Adler stuit vooral op verzet, smoesjes en onverhulde vijandigheid. Hij ziet ook iemand anders struikelen: de beeldschone Marie-Theres. Zij komt bij Kanakis voor het eerst in aanraking met een milieu van decadentie, levenshonger en morele onzekerheid, en gaat aan haar eigen naïviteit ten onder. Het verborgen stadspaleis is in veel opzichten het vervolg op de internationale bestseller van haar kleinzoon, en biedt de lezer een 'ooggetuigenverslag' van de wereld van de Ephrussi's. Het evocatieve proza van Elisabeth de Waal schetst niet alleen de hoop en dromen van de teruggekeerde ballingen, maar toont ook wat het betekent ergens thuis te zijn. Een juweel van een literaire herontdekking, dat niet zou misstaan tussen de fonkelende sieraden van de exuberant uitgedoste prinsessen van weleer, de Sachertorte en de walsen van Johann Strauss.