Samenvatting
De belangrijke symbolist Karel van de Woestijne (1878-1929) werd met de publicatie van zijn lyrisch debuut 'Het vader-huis' (1903) de vertolker van het decadente levensgevoel van het fin de siècle. In de bundel overheersen de weemoed om een verloren jeugd, de smart om het leven, de onzekerheid in de liefde, het doodsbesef en begeerte naar de dood; dit alles weergegeven in vormvaste, welluidende en rijk klinkende verzen met zinnen als: 'Het huis mijns vaders, waar de dagen trager waren'. De lyriek van Van de Woestijne is sterk autobiografisch. Zelf stelde hij 'Het vader-huis' voor als 'het boek van mijn poëtische ontroeringen, toen ik nog onder het ouderlijk dak woonde'.