Samenvatting
‘Gaat het vergeten worden wat we in Atjeh hebben aangericht, gaan onze kinderen het zich herinneren, zullen onze kleinkinderen er nog enig benul van hebben? Verdwijnt het allemaal, lost het op, alsof het er nooit geweest is?’ In de zomer van 1909 herbeleven Maxim en W.A., twee oud-KNIL-officieren, hun jaren in de Atjehoorlog, die dan nog niet ten einde is. Maxim wordt in nachtmerries achtervolgd door wat hij gezien en misschien gedaan heeft. Zijn vrouw Roy ziet hoe de oorlog hem ziek maakt. W.A. heeft onder het pseudoniem Wekker een vernietigende reeks artikelen geschreven over de misdaden in Atjeh, en bracht Nederland in grote beroering. In een caleidoscoop van herinneringen komt Atjeh overweldigend dichtbij. Heimwee, weerzin, schuld, en zelfs vormen van geluk, wie een stap in Indië heeft gezet, komt er niet meer van los. ‘De geur van een rijstveld, de zon over een kamp dat wakker wordt, iedere klank is er anders, iedere man en vrouw is er anders, Indië is totaal anders. We horen er niet, maar eenmaal daar geweest en je bent verloren.’ Maxim en W.A. zoeken een uitweg uit hun verleden, en Roy is hun kompas.