Samenvatting
Vladislav Chodasevitsj (1886-1939) werd geboren in Moskou en groeide op in een katholiek Pools-Joods gezin. Hij studeerde een jaar rechten en stapte toen over naar de faculteit der letteren, maar ook die studie maakte hij niet af. In 1908 publiceerde hij zijn eerste gedichtenbundel en ging leven van de pen, vertaalde, schreef recensies en columns. De revolutie werd door hem aanvankelijk verwelkomd. Hij gaf lezingen over Poesjkin voor Proletkoelt en vervulde verschillende officiƫle functies in de literaire wereld. Zo was hij in 1919 en 1920 hoofd van de Moskouse afdeling van de uitgeverij Wereldliteratuur. Nadat echter in 1921 de censuur was ingevoerd zag hij in dat communisme onverenigbaar was met een bloeiende literatuur en emigreerde samen met zijn derde vrouw, de dichteres Nina Berberova (1901-1993), naar Berlijn. Hier verscheen in 1927 zijn vijfde en laatste dichtbundel. In de jaren dertig blikte hij terug op zijn leven in het literaire milieu en schreef een aantal indringende portretten van de dichters en schrijvers die hij had meegemaakt, die werden gepubliceerd onder de titel Necropolis.