Samenvatting
Publicatie: Het Technolease Drama (Ondertitel: # Eens maar nooit weer?#) Uit de serie (indien van toepassing): Huidige basistekst In Nederland zijn er tot nu toe geen fiscale zaken geweest die zoveel aandacht hebben getrokken als de Technoleasedeal tussen Philips en de Rabobank in de jaren 1992 en 1993 en de daaropvolgende vergelijkbare zaak tussen Fokker en de Rabobank in 1994. Twee in financiële nood verkerende bedrijven, Philips en Fokker, verkochten hun in eigen bedrijf opgebouwde knowhow aan de Rabobank, waarna zij deze knowhow van de bank huurden: een sale-lease-back- transactie. De Rabobank activeerde op haar fiscale balans deze knowhow en schreef er op af. Het daaruit voortvloeiende aanzienlijke fiscale voordeel werd deels gebruikt om de liquiditeitspositie en solvabiliteit van Philips en Fokker te versterken. Ofschoon een deel van de overheid, met name het Ministerie van Economische Zaken, positief stond tegenover deze zaken, was de Belastingdienst sceptisch. Hoe kon immers worden gerechtvaardigd dat de Rabobank de knowhow zou kunnen activeren en erop afschrijven, terwijl het duidelijk was dat Philips en Fokker er alles aan zouden doen om zoveel mogelijk economisch belang bij deze knowhow te behouden? Was dit geen schijnhandeling of fraus legis, met als enige bedoeling om gebruik te maken van de uitstekende fiscale positie van de Rabobank om op die manier Philips en Fokker uit de brand te helpen? Zou het bieden van zekerheid vooraf voor deze Technoleasezaken niet in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel omdat andere belastingplichtigen in dergelijke gevallen waarschijnlijk geen zekerheid vooraf kregen? Ook dreigde het gevaar dat de Europese Commissie zou stellen dat sprake was van verboden staatssteun. Aan de andere kant was het ook duidelijk dat deze verzoeken niet zonder meer konden worden afgewezen. Daarvoor was de economische betekenis van deze twee bedrijven voor Nederland veel te groot. Er werd vanuit het kabinet en de Tweede Kamer dan ook grote druk uitgeoefend op Marius van Amelsvoort, de toenmalige staatssecretaris van Financiën, om toch akkoord te gaan. De afloop is bekend: uiteindelijk heeft Van Amelsvoort beide zaken geaccepteerd. Maar daarna is Technolease, voor zover bekend, nooit meer aan de Belastingdienst voorgelegd. Een door de Europese Commissie gestarte staatssteunprocedure leidde in 1999 tot de uitspraak dat er in de Philipszaak van verboden staatssteun geen sprake was geweest. Fokker is, ondanks de Technoleasegoedkeuring, in 1996 failliet gegaan. Bijna vijfentwintig jaar na dato bestaat nog steeds behoefte aan een nuchtere analyse en beoordeling van deze twee zaken. Daartoe is het in de eerste plaats nodig om zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de feiten zoals deze zich in die tijd hebben voorgedaan. Dat is het onderwerp van deel 1 van dit boek. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van tot dusverre niet eerder gepubliceerde documenten. In deel 2 worden deze twee zaken vanuit een fiscaaltechnische invalshoek geanalyseerd. Tot welke fiscale gevolgen hadden de geschetste feiten moeten leiden tegen de achtergrond van de fiscale regelgeving en jurisprudentie op dat moment? Hoe zou de fiscale rechter hebben geoordeeld als deze feiten destijds aan hem zouden zijn voorgelegd? Is er sprake geweest van een onaanvaardbare inmenging van de kabinetten- Lubbers III en -Kok I en het parlement in de bevoegdheden van de Belastingdienst? Is het parlement steeds correct en volledig door de regering geïnformeerd? Wat hebben deze zaken de Nederlandse schatkist uiteindelijk gekost? En hoe moet in het licht van het voorgaande worden aangekeken tegen de beslissing van de Europese Commissie dat van illegale staatssteun geen sprake is geweest? Een hiermee samenhangende vraag is of Technolease ook in de huidige tijd nog mogelijk zou zijn. Noem de belangrijkste reden waarom de klant de publicatie moet hebben. Het boek geeft niet alleen inzicht in de wijze waarop de Technoleasetransacties tussen Philips en Fokker aan de ene kant en de Rabobank aan de andere kant ondanks aanvankelijk verzet van de Belastingdienst doorgang hebben gevonden. Daarnaast beschrijft het boek de fiscale behandeling van door een bedrijf zelf opgebouwde kennis en van sale-lease-back contracten. Bij welke actuele ontwikkelingen in de markt/het vakgebied sluit de publicatie aan? Dankzij onder andere de BEPS-ontwikkelingen is er veel aandacht voor belastingontwijkende constructies en voor de daaraan verbonden EU staatssteun aspecten. Tegelijkertijd trekt de fiscale behandeling van technologie (vooral de fiscale stimulering van research & development) binnen de Europese Unie veel aandacht. Waarin onderscheidt de publicatie zich in de markt? En ten opzichte van bestaande uitgaven? Ofschoon er in het verleden veel publicaties over Technolease in de pers zijn verschenen en er ook een boek aan is gewijd (Cees Banning en Tom- Jan Meeus, De onzichtbare hand van de politiek, Uitgeverij Balans: Amsterdam, 1998) ontbreekt het tot dusverre aan een nuchtere analyse en beoordeling van onder andere de fiscaaltechnische aspecten van de twee Technoleasezaken. Door het beschikbaar komen van tot dusverre niet eerder gepubliceerde documenten is het thans ook mogelijk een meer compleet beeld te schetsen en te komen tot een evenwichtige analyse en beoordeling. Voor wie is de publicatie met name bedoeld? In welk onderdeel van het werk is de publicatie voor de doelgroep cruciaal? In de eerste plaats fiscalisten (belastingadviseurs, bedrijfsfiscalisten, belastinginspecteurs, fiscale beleidsmedewerkers, wetenschappers, studenten fiscale economie en fiscaal recht). Zij zullen met name zijn geïnteresseerd in de fiscaaltechnische analyse van Technolease. In de tweede plaats lezers die in het algemeen zijn geïnteresseerd in de wisselwerking tussen politiek, recht en economie. Zij zullen vooral belangstelling hebben in de wijze waarop #de politiek# zich heeft bemoeid met de besluitvorming binnen de Belastingdienst. Ook de verhouding tussen de ministeries van Financiën en Economische Zaken en de onderlinge verhoudingen tussen de bewindslieden is in dit verband van belang. [Indien van toepassing] Wat zijn de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige druk/editie/publicatie? Niet van toepassing.