Samenvatting
Toen Mark Rothko in 1970 zijn laatste doeken had geschilderd was dat het einde van de schoonheid in de moderne kunst. Schoonheid was verdacht geworden: ze was niet vernieuwend, niet kritisch, niet revolutionair.
Maar het verlangen naar schoonheid was niet verdwenen– en de laatste jaren is ze dan ook op de weg terug. Alleen in een andere gedaante dan we gewend waren. De installaties en video’s van kunstenaars als Olafur Eliasson, David Claerbout, Anish Kapoor en James Turrell stoten kunstkijkers uit het leven van alledag, werpen hen terug op hun diepste emoties en doen de tijd vergeten. Daarmee is, vrij onverwacht, ook het sublieme weer terug in de kunst.
In dit kritische en prikkelende essay beschrijft Hans den Hartog Jager de ondergang en opkomst van de schoonheid in de hedendaagse kunst. Tegelijk is het een voorstel om het begrip schoonheid op een nieuwe manier te gaan gebruiken.