Samenvatting
Michael Hemmers is een jongen uit het Oost-Duitse Görlitz. Te midden van de gruwelijke oorlogshandelingen van de Dertig- en Tachtigjarige Oorlog wordt hij naar Amsterdam gestuurd met een manuscript van Jacob Boehme. De boeken van de protestantse filosoof en mysticus Boehme die kort daarvoor overleden is, zijn verboden en kunnen alleen in de opstandige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gedrukt en uitgegeven worden. Michael leert in Amsterdam hoe hij civet, een stinkende maar uiterst kostbare geurstof, uit Afrikaanse katten moet winnen. Hij treedt ten slotte in dienst van de Heren Negentien van de West-Indische Compagnie en wordt uitgezonden naar de Goud-, Tand- en Slavenkust, waar de Hollanders zojuist een fort op de Portugezen hebben buitgemaakt. Na een deprimerend verblijf als boekhouder op het verstikkende kasteel, maakt hij zich los van dat wrede universum. Hij gaat onder de inlanders wonen in een dorp bij het fort. Hij sticht een gezin, zet een lucratieve civettrekkerij op en vervreemdt van de Europese cultuur. De drie hoofdthema's van deze historische roman - de zestiende-eeuwse theosofische mystiek van Jacob Boehme, de zeventiende-eeuwse civettrekkerij in Amsterdam en de slavenhandel van de West-Indische Compagnie - komen samen in de hoofdpersoon, Michael Hemmers.