Samenvatting
Zondag 7 juni 1652 maakte een ongekend felle brand in het oude middeleeuwse stadhuis van Amsterdam de weg vrij voor nieuwe tijden. Het ‘ijslijck rottenest’ werd vervangen door een gloednieuw gebouw van ongekende omvang en allure, een stadspaleis dat in alles de vreze voor God en Staat weerspiegelde, en de volmaakte ordening van Gods schepping. Geert Mak vertelt over de grote greep naar `volcomenheit’ van de ‘vinder’ van het gebouw, Jacob van Campen, en zijn dramatische gevecht met de realiteit van bestuurders en bezuinigingen. Hij beschrijft hoe dit stadspaleis een koninklijk paleis werd en laat daarbij telkens het huidige gebouw spreken: de ingekraste namen op de celmuren, de teilen op de zolder tegen het binnendruppelende regenwater, de krakende vloeren ‘s nachts, terwijl er niemand is.