niet beschikbaar
Voorwoord deel 1
De leiders van de karavaan hebben mij verzocht om een kroniek bij te houden van de belevenissen tijdens onze reis door de barre landen. Waarschijnlijk zijn zij op de hoogte van mijn journalistieke achtergrond, hoewel ik mij pas enkele dagen geleden met mijn gezin bij de groep heb aangesloten.
Het feit dat mij wordt gevraagd om iets nuttigs te gaan doen had ik wel verwacht, want iedereen heeft een taak in de karavaan. Zo zijn er mensen die de omgeving afspeuren naar alles wat eetbaar is – over een gebrek aan water hoeven we ons voorlopig geen zorgen te maken, want de ruwe landstreek die wij doorkruisen wordt rijkelijk doorstroomd met rivieren en beken. Ook voor de bereiding van het voedsel wordt gezorgd – nooit geen vlees, want men heeft ons verboden te jagen op de hier rijk voorhanden zijnde dieren; bovendien ontbreken ons de wapens waarmee we ze kunnen doden. Verder zorgen enkele vrouwen voor de kleine, ouderloze kinderen en ook zijn er gelukkig een paar medisch geschoolden onder ons, die, hoewel zij niet voorzien zijn van medische apparatuur, veel goed werk doen. Er zijn ook een viertal verkenners, die steeds een eind voor de karavaan uitgaan en met de leiding overleggen welke paden het meest begaanbaar zijn. Eigenlijk wil ik mij het liefst bij hen voegen, want ik voel me niet zo op mijn gemak in grote groepen en doe graag iets avontuurlijks met enkele vrienden.
Toen de gids Jonathan mij vroeg om de reis van de karavaan te beschrijven, voelde ik weerstand, want om te kunnen schrijven moeten de juiste woorden je te binnen schieten en dien je veel na te denken over allerlei zaken. Juist dat doe ik nauwelijks meer. Mijn belangstelling voor de dingen die achter ons liggen verdwijnt langzamerhand. Ik kijk slechts uit naar wat voor ons ligt.
Toch heeft het voorstel van Jonathan ook iets aantrekkelijks. Deze taak geeft mij een grotere vrijheid binnen de voorttrekkende karavaan. Jonathan verzocht mij om met zoveel mogelijk mensen te praten en mijn ogen goed de kost te geven.
Ik stemde toe, hoewel ik niet zeker weet of achter de ontoegankelijke bergen in de verte het vergulde land ligt, dat ons is beloofd en waarnaar wij zo verlangend uitzien.
×