Samenvatting
Kunnen we weten wat goed en slecht is? Deze vraag over moraliteit is thans actueler dan ooit nu door globalisering op economisch, politiek, religieus en wetenschappelijk gebied de complexiteit alleen maar toeneemt en daarmee de verwarring over tal van ethische kwesties. Waarheid, bezit, geld, genot, empathie, godsdienst, corruptie, macht, integriteit en tolerantie, het zijn allemaal onderwerpen die de realiteit en de moraliteit raken. De polarisatie van stellingnames zet de democratie onder druk. Het neoliberalisme van winst en groei staat tegenover de milieuproblematiek. De technologie brengt de mensheid steeds meer in een maakbare wereld die zowel bestreden als toegejuicht wordt. Is het allemaal een kwestie van subjectiviteit? Waar vinden we antwoorden op morele oordelen en keuzes die uitstijgen boven de partijen en ideologieën? In dit boek: ‘Het moreelprincipe’ wordt de grondslag van moraliteit beschreven. We gaan eerst terug in de evolutie en de ecologie van organismen en komen via het bewustzijn en de cultuur bij de mens en de samenleving. Morele keuzes en oordelen maken we met ons brein, daarom richten we ons op de beschikbare kennis van de cognitieve neurowetenschappen.