Fragment
Komen we dichterbij het mysterie, dan komen we dichterbij waarheid. Maar waarheid laat zich niet vangen in concepten. Definitie van waarheid is – per definitie – een oxymoron. Hoe kunnen we er dan dichterbij komen? Het begint bij onszelf toe te staan de wereld in zijn meest eenvoudige versie te leren kennen. Waarheid ligt namelijk nergens verborgen. Dat we er overheen kijken komt door een trancetoestand waarin we 99% van de tijd doorbrengen. Die trancetoestand laat ons voorbijgaan aan elk direct contact met de wereld.
Waarheid omringt ons 7 dagen per week, 24 uur per dag en 365 dagen per jaar. Het is er wanneer we 's morgens opstaan, onze tanden poetsen, brood klaarmaken en naar het werk gaan. Het is aanwezig in alles; tijdens de wandeling in het bos, in het zonlicht op ons gezicht, in de regendruppels langs de ramen. We hoeven er niets voor te doen. Begin steeds bij wat met zekerheid vastgesteld kan worden, en het kan niet anders of je ontmoet het direct. Begin bij het gegeven dat je er bent. Wat of wie dat is, laat je in het midden. Geef waarheid de ruimte om bij je te komen. En wat laat het je zien? Dat het één groot mysterie is. Het is de drempel waar vandaan de reis begint. Het is een reis zonder bestemming, waarin je steeds aankomt waar je zijn moet.
Het mysterie zelf is onuitspreekbaar, onbeschrijflijk en voorbij elke vorm van intellectuele overdracht. Mijn bedoeling is om in jou het raam te openen waardoor het mysterie zich aan je openbaart. Hoe kan dat? Als ik naar mijzelf kijk, kreeg ik de mooiste inzichten vaak doordat iemand me een andere invalshoek gaf. Geheel onverwacht zag ik alles dan in een nieuw licht. Soms was het een boek of een film, met een dialoog die licht wierp op de omstandigheden van dat moment.
Vragen over wie wij zijn en waar we vandaan komen houden iedereen wel eens bezig. Ik geloof niet dat dat enkel is voorbehouden aan diepe denkers. Wanneer op een feestje de late uurtjes zijn aangebroken, iedereen klaar is met uit zijn dak te gaan en de plakkers nog niet naar huis zijn, komen de mijmeringen los. Ook al gaat het dan niet de diepte in, de vraag ligt al snel aan de oppervlakte. De vraag “Wie ben ik?” is een vraag die verwijst naar wat we niet kunnen aanraken. Het is precies die vraag die ons uitnodigt het diepere water te gaan verkennen. Maar voor we het diepe water gaan verkennen, beginnen we eerst met snorkelen. Om naar 100 meter te gaan, zullen we eerst naar 10 meter moeten gaan en zo steeds dieper afdalen. Zo is dit boek ook opgebouwd. Dat wil niet zeggen dat het eerste hoofdstuk 10 meter diep is en het laatste 100 meter. Het is zo geschreven, dat onderwerpen aan de oppervlakte beginnen en naar de diepte afdalen. Niet elk onderwerp gaat even diep, net zoals de bodem van de oceaan niet overal even diep is. Het is geen absolute diepte, maar slechts het reliëf van de inhoud.
×