Samenvatting
Tussen 1945 en 1989 was de Nederlandse krijgsmacht voortdurend op haar hoede voor een mogelijke aanval van de Sovjet-Unie. Ondertussen voerde zij ook een strijd op eigen grondgebied. Burgers en militairen namen de krijgsmacht op verschillende manieren onder vuur. Oud-verzetsstrijders probeerden in de jaren veertig aan wapens en uniformen te komen om Nederland zelf tegen het communistische gevaar te kunnen verdedigen. Kritische dienstplichtigen keerden zich in de jaren zestig en zeventig op steeds radicalere wijze tegen militaire tradities en omgangsvormen, zoals de verplichte korte haardracht en de groetplicht. Tegelijkertijd won het dienstweigeren aan populariteit, pleitten jongeren voor het opzeggen van het NAVO-lidmaatschap en kreeg het Ministerie van Defensie te maken met talloze gevallen van sabotage. In de jaren tachtig demonstreerden militairen in uniform tegen de kernwapens en brachten antimilitaristen de krijgsmacht publiekelijk in diskrediet. Dit boek geeft een uniek overzicht van deze verschillende protestvormen. Op basis van nog niet eerder geraadpleegde archieven - waaronder dat van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) - wordt geanalyseerd hoe het Ministerie van Defensie tegen de aanvallen op de krijgsmacht aankeek en welke maatregelen het hiertegen nam. Hierdoor worden bestaande mythes over de omgang van het ministerie met zijn critici op waarheid getoetst. Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag is een gespecialiseerd kennis- en onderzoekscentrum op het gebied van de Nederlandse militaire geschiedenis. Het Instituut publiceert wetenschappelijke studies, verzorgt onderwijs aan militaire opleidingsinstituten en universiteiten en maakt zijn verworven kennis en audiovisueel bezit toegankelijk voor een breed publiek.