Samenvatting
In een versplinterd politiek landschap werden de afgelopen tien jaar de grootste systeemveranderingen van na de Tweede Wereldoorlog doorgevoerd. De arbeidsmarkt, de woningmarkt, de energiemarkt, het bankenstelsel, het pensioenstelsel, het zorgstelsel, om er maar een paar te noemen, gingen allemaal op de schop. Hoe kon dat met kabinetten die opereerden zonder een vaste meerderheid in het parlement? Was het de poldercultuur, die ons op papier onbestuurbare land bij elkaar en gaande houdt? Of was het de leiderskwaliteit van premier Rutte? Waren het de omstandigheden of misschien de nieuwe polderregenten? In Het land moet bestuurd worden gaat Wim Voermans op zoek naar mogelijke verklaringen. Politieke en bestuurlijke, maar ook historische: zitten die fragmentatie en dat polderen in onze aard? Herhaalde de geschiedenis zich de afgelopen tien jaar gewoonweg, of verlegden de accenten zich wellicht permanent? Besturen werd in elk geval in korte tijd belangrijker en technischer dan ooit, en bestuurders werden professioneler. Ze overvleugelen inmiddels onze volksvertegenwoordigingen, en onttrekken zich steeds meer aan de greep van regels en van de instanties die hen moeten controleren, die tegenwicht en tegenmacht moeten bieden, zoals gebeurde in de toeslagenaffaire. Een tendens die nog verder werd versterkt door het coronavirus. Ontstaat er een nieuwe regentencultuur? Wat betekent dat voor onze democratie? Is die in gevaar en moeten we die weer opeisen?
Wim Voermans is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Eerder publiceerde hij bij Prometheus samen met Geerten Waling De gemeente in de genen (2018; vier drukken) en zijn veelgeprezen Het verhaal van de grondwet (2019; vijf drukken).