Fragment
01 – NAJAAR 1965
Het regent pijpenstelen in het najaar van 1965.
Wilde zwijnen doorklieven de natte prut van het achtergelaten grasland waar al jaren geen boer meer nog heeft durft te komen.
Het oude verlaten jachthuis is in desolate toestand achtergelaten en sinds de oorlog niet meer bewoond door mensen omdat er in de tweede wereld oorlog de meest vreselijke zaken hebben plaats gevonden.
Het pand waarvan de deuren in haar hengels bengelen de ramen gebroken zijn en als het stormt, gromt het hele stuk geslagen huis als een gewond dier dat de strijd weigert op te geven.
Grijs en grauw is alle wat je ziet als je naar de bouwval kijkt en weinigen weten van het bestaan omdat het zo vervallen omdat het er zo verlaten bij ligt.
Ook het voormalige koetshuis ligt er verlaten en desolaat bij maar niet in die mate het dak is nog heel maar de grote toegangsdeur is kapot de kogel gaten zitten nog in de sponningen.
×