Samenvatting
Aan het begin van de twintigste eeuw bevindt zich aan het dek van een schip Gustav Mahler, onderweg van New York naar huis. Hij is beroemd, de grootste componist ter wereld, maar zijn lichaam wil niet meer. Terwijl de scheepsjongen zo goed mogelijk voor hem probeert te zorgen, denkt Mahler terug aan zijn laatste jaren, de zomers in de bergen, en de dood van zijn dochter Maria, die hij soms nog denkt te zien. Aan Anna, zijn andere dochter, en hoe zij kon genieten van het ontbijt. En hij denkt aan Alma, de liefde van zijn leven, die hem gek maakte en die hij allang verloren is.
Het laatste deel is een aangrijpend portret van de kunstenaar als oude man die op zijn leven terugblikt in glasheldere momenten van schoonheid, weemoed en spijt.