Fragment
Als het woord Vaartuigendienst valt denkt menigeen direct aan de Marine. Een logische gedachte, maar in Indië lagen de zaken anders. Door vaartuigen bij het leger te plaatsen was men minder afhankelijk van de Koninklijke Marine die gedurende de voorgaande oorlogsjaren flink gedecimeerd was, evenals de Gouvernements Marine. Daarbij kon de inzet van eigen schepen worden vergroot doordat men groepen in bepaalde sectoren kon stationeren zodat men voortdurend over varend materieel beschikte. In veel gebieden was men sterk afhankelijk van de aldaar geplaatste eenheden van het Korps Vaartuigendienst.
De oprichting van het Korps Vaartuigendienst, eerst nog Korps Watertransport genoemd, werd mede mogelijk door de opheffing van de regimenten Anti Tank Artillerie (RATA) en Lichte Luchtdoel Artillerie (LLua). Daar men in eerste instantie de Vaartuigendienst als een puur logistieke organisatie in gedachten had, was het niet meer dan logisch dat het werd ondergebracht onder de VTD en daarmee onder de KMG. Door medewerking van de Gouvernements Marine en het Departement van Scheepvaart kwam men aan een deel van de benodigde schepen, hetzij door koop of door charter. Dat de Amerikaanse strijdkrachten een deel van hun materieel op de Filippijnen hadden achtergelaten was daarbij een groot voordeel. Zo kon men putten uit warsurplus.
Uiteindelijk zou de Vaartuigendienst een legeronderdeel worden met een indrukwekkende vloot en naar schatting 850-900 man personeel. Alhoewel men over “slechts” bijna 200 geregistreerde vaartuigen beschikte, werden deze wel in gebieden gestationeerd waar de grootste behoefte aan varend materieel was. Dit vaartuigenpark, bestaande uit LCT’s, Higginsboten, LU’s, RCL’s, LCM’s, LCVP’s, shoaltractor-units (tugboats), DUKW’s, surfboats en tal van motorboten van diverse pluimage, werd zeer doordacht over Nederlands-Indië verdeeld.
Het Depot Vaartuigendienst te Tandjong Priok werd de spil in het geheel. Al snel na de oprichting werd in juni 1947 Peloton Vaartuigen 1 en 2 te Zuid-Sumatra gestationeerd. Kort na de Eerste Politionele Actie volgden Groep Vaartuigen 1 te Tjilatjap en het detachement Soerabaja. Vervolgens werden in oktober enkele groepen te Noord-Sumatra gestationeerd. De dienst te Noord-Sumatra breidde in 1948 verder uit tot Peloton Vaaruigen 6. De grootste uitbreiding was in 1948. In dat jaar richtte men vaartuigenpelotons c.q. -groepen op te Oost-Indonesië (25 maart), Bangka-Billiton-Riouw (1 april), West-Borneo en Zuid-Oost Borneo (beiden 1 juni). De dienst te Nieuw-Guinea behoorde eerst tot Peloton Vaartuigen 3 Oost-Indonesië, maar ging op 20 december 1949 zelfstandig door onder de naam Peloton Vaartuigendienst Nieuw-Guinea.
De werkzaamheden van de diverse pelotons en groepen verschilden naar gebied. Te Borneo, Oost-Indonesië, Nieuw-Guinea, Tjilatjap en Soerabaja betrof het hoofdzakelijk logistiek transport en personenvervoer. Te Bangka-Billiton-Riouw en Noord- en Zuid-Sumatra was dat wel het geval. Peloton Vaartuigen 1 en 2 Zuid-Sumatra was ondermeer betrokken bij de operaties Gelderland, Apeldoorn, Leeuwarden, Haarlem en Ekster. Peloton Vaartuigen 6 Noord-Sumatra werd operationeel ingezet bij de operaties Urk en Tijger en Peloton Vaartuigen 7 Bangka-Billiton-Riouw bij de operaties Spada en Modder. In de wateren van Sumatra en Riouw heeft de Vaartuigendienst dus zowel een logistieke als een operationele taak gehad. In deze gebieden was dan ook de grootste uitbreiding, zowel materieel als personeel.
Het Korps Vaartuigendienst heeft officieel bestaan van 1 april 1947 tot 1 juni 1950. In deze drie jaar en twee maanden hebben de mannen van de Vaartuigendienst, vaak opgeleid als artillerist of infanterist, zowel op de wal als op het water, hun uiterste best gedaan in de hun toegewezen sectoren. Waar vervoer over land niet of nauwelijks mogelijk was, bevoorraden zij de diverse detachementen. Zij vervoerden waar nodig militairen en burgers, medisch personeel en geestelijke verzorgers, en verzorgden vaak patrouilles te water. Sommige van bovengenoemde operaties waren zeer moeilijk uitvoerbaar geweest zonder de LCVP’s en Higginsboten van de Vaartuigendienst.
×