Samenvatting
Religie kent vele verschijningsvormen. Als het gaat om geloofsgemeenschappen, is sprake van een ongekend breed spectrum. Daarbinnen nemen kerkgenootschappen een bijzondere plaats in. In dit boek staat het kerkgenootschap centraal. Het eerste deel behandelt de constitutionele kaders waarbinnen kerkgenootschappen in Nederland functioneren. Vrijheid van godsdienst, gelijke behandeling en neutraliteit van de Staat vormen de kern hiervan. Het tweede deel behandelt de institutionele vrijheid van kerkgenootschappen en beperkingen daaraan. Wanneer is sprake van een kerkgenootschap? Voldoet de registratieplicht voor specifiek kerkgenootschappen? Verhuur van vastgoed kent restricties vanuit de gelijkebehandelingswetgeving. In het derde deel komt facilitering van kerkgenootschappen in de vorm van subsidies en fiscale voordelen, aan bod. In hoeverre zijn aan die faciliteiten verbonden voorwaarden bijvoorbeeld ten aanzien van het personeelsbeleid, toelaatbaar? Dit boek is bedoeld voor een ieder die meer wil weten over juridische facetten van het kerkgenootschap. Het is met name interessant voor praktijkjuristen zoals advocaten, notarissen juristen werkzaam bij de overheid maar voor mensen die professioneel of op vrijwillige basis actief zijn binnen religieuze gemeenschappen.