Samenvatting
‘Deze ziekte gun ik niemand, en dus ook mezelf niet. Mijn chemokuren gaan vandaag beginnen en ik zie de komende tijd als een treinrit. Over acht maanden eindigt de reis. Ik rijd rustig mee, en uiteindelijk stap ik uit. Genezen. Vrij. En ik beloof jullie nu alvast: dan gaan we feesten.’
Max is vijftien als ontdekt wordt dat hij kanker heeft. Vanaf dat moment springt hij in de strijdhouding: dit gaat hij overleven. Hoe hem dat lukt vertelt hij in dit boek – alsof hij tegenover je zit. Max’ verhaal is grappig, maar ook intiem en eerlijk. Hij neemt je mee naar feesten en chemokuren, naar het voetbalveld en naar de stilte van de nacht. Of, zoals Max zelf zegt: ‘Er komt bloed in voor en het gaat flink stinken. Maar er is ook vriendschap en liefde en zo. Ik vertel het hele verhaal, ik vertel alles wat er gebeurd is. Ik weet nu dat dat belangrijk is.’
Roy Looman (inmiddels twintig) vertelde zijn levensverhaal aan schrijver Edward van de Vendel. Op basis van hun vele gesprekken schreef Edward daarna dit boek.