Samenvatting
Dit boek bestrijkt het leven en de dood van drie van de belangrijkste Europese dichters van de 20e eeuw. Alle drie stierven zij jong: Wilfred Owen overleed een week vóór het einde van de Eerste Wereldoorlog door een Duitse - of misschien een verdwaalde Engelse - kogel, op een kale, lege plek ergens in Noord-Frankrijk. Federico Garcia Lorca stierf eveneens door de kogel, of meerdere kogels, van een vuurpeloton bestaande uit Spaanse landgenoten. Dylan Thomas tenslotte, raakte in coma na zijn zoveelste drinkgelag, en overleed enkele dagen later.
Ze waren bij hun overlijden respectievelijk 25, 36 en 39 jaar oud en stierven een romantische en treurige dood, een dichter waardig. Daarmee werd hun talent vroegtijdig tot zwijgen gebracht. Maar hadden zij niet - elk voor zich - een aandeel in die vroege dood?