Fragment
Het is niet makkelijk, zal niet makkelijk worden, deze zelf opgelegde biecht. Maar een maximale levensverwachting van 3 maanden geeft focus. De enige vraag, die ik mezelf stel, blijf stellen is, hoe eerlijk ik wil zijn. Er is namelijk niet zo iets als iets; ‘ont-zeggen.’ Als het woord gevallen is, kan het niet terug. En ik vermoed, nee, ik weet eigenlijk wel zeker, dat veel van mijn huidige vrienden, zullen spugen op mijn graf, als ze zullen weten wie, wie er werkelijk, in dit toekomstige lijk rondliep. Er is slechts één ding dat mij tegenhoud. Mij reserveert, in het geven van de gehele waarheid en dat is Anna.
De angst, de vrij menselijke angst, dat zij in mij, haar vader, niet meer een vonk van menselijkheid terug zal kunnen vinden, na het lezen van mijn levensreis. Of is het de angst dat de rest van de wereld haar, vanaf nu, alleen nog maar zal kunnen zien als de dochter van…, de dochter van de beul van….? Het waardeoordeel van de wereld? ‘De mensen?’ Lang geleden heb ik dat, voor mezelf, achter me gelaten. Voor mij tellen alleen zij die ik mijn rug zou toevertrouwen. Mijn ‘six’ zoals de Amerikanen zo mooi zouden zeggen. ‘De mensheid’ zeg ik uit eigener ervaring is verrot. Hoe goed we als individu kunnen zijn, zo rot we worden als groep. Er hoeft maar één idioot, Führer, broodprofeet, op te staan om te zeggen dat zij, die anderen, het niet goed doen en grote groepen, zogenaamd intelligente mensen, belezen mensen, zullen zonder gêne, het bloed laten vloeien van hen, die niet tot ‘hun’ selecte groepje behoord.
×