Fragment
Finn en Noah groeien op aan de rand van de stad tegen de rand van het
buitengebied. Ze zijn altijd buiten. Op zoek naar avontuur en iets te doen.
Beestjes bestuderen in de sloot, of schat zoeken onder de tribune van de
voetbalclub.
Hun opa woont een kwartier fietsen
verderop, in een verstopt boerderijtje
aan de rand van het bos.
Of zoals hij zelf zegt: “Aan de andere
kant van de afleiding.”
Opa had wel vaker dat soort uitspraken. Hij was altijd vrolijk en maakte
zich nooit druk. Als hij een kopje op de grond liet vallen zei hij altijd: “Ja, zo
krijg je eens wat nieuws.” Finn en Noah begrepen hem niet altijd, maar
wisten wel dat er iets bijzonders was aan Opa.
Iedereen die Opa kende, noemde hem
Opa Geluk, omdat hij altijd geluk had.
Maar Opa zei altijd:
“Geluk ‘heb’ je niet, dat creëer je..”
×