Samenvatting
Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) schreef het erotische gedicht 'Het dagboek' in 1810, maar het werd pas in de twintigste eeuw voor een groter publiek gepubliceerd. In 1861 verscheen het in een privé-druk in een oplage van vierentwintig exemplaren. Latere drukken werden meermalen door de politie in beslag genomen, omdat de inhoud lange tijd aanstootgevend werd gevonden. Tijdens een reis moet de hoofdpersoon (die een dagboek voor zijn vrouw bijhoudt) vanwege een gebroken wiel van zijn koets de nacht in een herberg doorbrengen. Hij ontmoet daar een mooi dienstertje tot wie hij zich zeer aangetrokken voelt (gevoelens die zij beantwoordt). 's Nachts bezoekt zij hem in zijn kamer. Tijdens het liefdesspel spelen herinneringen aan zijn vrouw hem parten en zijn 'Iste' (dit Latijnse woord betekent in dit verband zoiets als: 'dat ding daar') laat het afweten... Goethe gebruikte voor dit geestige, en in psychologisch opzicht interessante dichtwerk de versvorm 'ottava rima'. Het telt vierentwintig achtregelige strofen in vijfvoetige jamben met het rijmschema abababcc. De elegante wijze waarop Goethe het verhaal vertelt, maakt het tot een van de mooiste liefdesgedichten ooit, door Peter Verstegen prachtig vertaald.