Samenvatting
Het recht om invloed uit te oefenen op de besteding van de door de bevolking opgebrachte middelen - het budgetrecht - is een van de oudste rechten van het Nederlandse parlement. Dit recht waarborgt democratische betrokkenheid bij de besluitvorming over de begroting en maakt dat het parlement wezenlijke invloed kan uitoefenen op het regeringsbeleid. De afgelopen jaren is het budgetrecht van het Nederlandse parlement echter onder druk komen te staan. Als gevolg van de eurocrisis zijn de Europese begrotingsregels aanzienlijk aangescherpt. Ook krijgen de EU-instellingen steeds meer grip op de nationale begroting en de wijze waarop de nationale middelen worden besteed, onder andere door constant toezicht te houden op de begroting en het nationaal economisch en budgettair beleid. Dit is problematisch omdat de bestemming van de op nationaal niveau opgehaalde middelen bij uitstek een nationale bevoegdheid is. En aan die beslissing wordt democratische legitimatie verleend door de betrokkenheid van het parlement. In dit proefschrift staat de vraag centraal wat de gevolgen zijn van het Europees economisch bestuur - het geheel van regels en procedures op economisch en budgettair terrein in de Economische en Monetaire Unie - voor het budgetrecht van het Nederlandse parlement: in hoeverre kan het parlement nog (wezenlijke) invloed uitoefenen op de besteding van de op nationaal niveau opgehaalde middelen en het (begrotings)beleid van de regering als de EU-instellingen steeds meer grip krijgen op de nationale begroting? Dit is een boek in de Meijers reeks. De reeks valt onder verantwoordelijkheid van het E.M. Meijers Instituut voor Rechtswetenschappelijk onderzoek van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Het onderzoek werd verricht in het kader van het facultaire onderzoeksprogramma The Legitimacy and Effectiveness of Law & Governance in a World of Multilevel Jurisdictions.