Samenvatting
Het boek van Tjentini ontstond aan het hof van Soerakarta in het begin van de 19e eeuw. Het gedicht vertelt op surrealistische wijze het verhaal van de prinsen en de prinses van Giri die elkaar zijn kwijtgeraakt op hun vlucht nadat Giri is ingelijfd in opdracht van Sultan Agoeng.
Dolend door de wouden en de steden van Java leren ze alle aardse en geestelijke wijsheid van Java kennen.
Het boek van Tjentini is een erotisch spirituele zoektocht vol van echo's van het pre-islamitische boeddhistisch-hindoeïstische rijk en voert de dialoog tussen de religies met een onbevangen vrijmoedigheid. Die vrijmoedigheid vind je ook in de erotische passages en die, zo gaat het verhaal, van de hand zijn van prins Anom zelf.
Het boek draagt eigenlijk de naam van de vrouwelijke hoofdpersoon, Tambangraras, die tijdens diens omzwervingen met de oudste prins van Giri is getrouwd. Ze gaat hem achterna wanneer hij vertrokken is om te zoeken naar zijn broer en zus. Maar de volksmond vernoemt het boek naar haar vertrouwelinge, Tjentini, de enige in het verhaal die zichzelf zo wegcijfert, dat ze aan het eind van het boek opgaat in 'moeksa', verlossing.