Fragment
De directie wist, dat de toenmalige chef van de diplomatieke afdeling van het Ministerie van Buitenlandse zaken, mr. J.H. van Royen , in de oorlogsdagen beschikte over een eigen rechtstreekse telexverbinding met de regering in Londen. Zij vroeg de heer Van Royen telefonisch, aan de regering te willen vragen, wat de leiding van het ANP had te doen, overkomen of blijven. Het antwoord kwam dinsdagsmiddags vrij tijdig binnen. Het luidde: ‘Directie, staf en stemmen overkomen naar Engeland’ en (pikant detail) ‘zoveel mogelijk geld meenemen.’ Het was namens minister Van Kleffens ondertekend door (Arie) Pelt, directeur van de VOORLICHTINGSDIENST VAN DE VOLKEN¬BOND, toen blijkbaar al snel uit Genève naar Londen gekomen, om op te treden als hoofd van de NEDERLANDSE REGERINGS¬VOORLICHTINGS¬DIENST. Doordat het antwoord de directie door omstandigheden buiten haar wil, pas enige uren later bereikte dan het was binnen gekomen, vertrok het snel samen geroepen gezelschap van staf en stemmen (aangevuld met enige echtgenotes) dat acht koppen telde in de directiewagen en een taxi vrij laat in de avond naar Den Helder. De heer Van Royen had de directie telefonisch medegedeeld, dat daar een boot gereed lag om de groep van het ANP (met anderen) op te nemen en naar Engeland te brengen.
Den Helder was na de capitulatie nog gebombardeerd. De straten lagen vol glasscherven. Het werd een dramatische nacht. Er was, toen wij aankwamen, juist een boot met vluchtelingen vertrokken, waarvan de donkere contouren in de verte nog waren te zien. Er lag echter nog een boot klaar, onder stoom, met het scheepsvolk en hun plunjezakken aan dek, maar het werd ons gauw duidelijk, dat de mannen weinig zin hadden te vertrekken. Zij overwogen, dat zij op zijn minst heel lang van huis zouden zijn. Hoelang?
×