Fragment
2.1 Terug naar de bronnen
Bij de vraag naar herbronning of herbezinning staat de deur naar allerlei opties wijd open. Van ouds her kent het CDA enkele markante inspiratiebronnen, waarvan de Bijbel wellicht de bekendste is. Ook belangrijke kerkelijke documenten als de encycliek ‘Rerum Novarum’ behoren tot de roots van het CDA.
Reeds in de beginjaren van de fusie tussen KVP, ARP en CHU is er sprake van enkele richtinggevende thema’s, die nog steeds de programmaboekjes sieren. Na tien jaar CDA werden deze geconcretiseerd in gerechtigheid, solidariteit, rentmeesterschap en gespreide verantwoordelijkheid. Hoezeer al deze thema’s rechtstreeks uit het christelijke en Bijbelse hart van de opstellers kwamen, heel typisch voor de christelijke politiek waren ze niet. De sociale gerechtigheid en de solidariteit behoren namelijk eveneens tot het hart van de SP en de PvdA, bij rentmeesterschap komt GroenLinks toch ook snel voorbij, en gespreide verantwoordelijkheid klinkt ten minste net zo liberaal als christelijk.
De vraag waar het CDA 2.0 zich voor gesteld ziet, is deze: hoe kunnen we de christendemocratie verwoorden en uitdragen vanuit een volstrekt herkenbare inspiratie, zonder evenwel een getuigenispartij te worden? Het komt erop neer, dat we een herkenbare christelijke boodschap willen uitdragen, die veel meer mensen aanspreekt dan alleen kerkmensen of gelovigen. In het verleden is dat altijd al zo geweest, en dat willen we wel graag zou houden, en indien mogelijk uitbreiden.
Uit allerlei tradities en bronnen borrelen soms heel rijke gedachten op, en tal van mooie combinaties aan de hand waarvan je prachtige artikelen kunt schrijven over de boodschap van het CDA. Je zou kunnen aansluiten bij het bekende armbandje of bedeltje met de symbolen van geloof, hoop en liefde, namelijk anker, hart en kruis. En daaraan is een inhoudsvol programma te ontlenen: het geloof in een rechtvaardiger wereld, de hoop op een betere wereld, en liefde voor mens en natuur. De vraag is wel een beetje of je daar die begrippen recht mee doet. Want dat in de traditie het woord geloof ook direct met een betere wereld geassocieerd werd, is niet waarschijnlijk. En ook, als je liefde primair verbindt met mens en natuur, doe je het grondbegrip waarschijnlijk onrecht.
Het CDA is altijd een partij geweest, waar sport een belangrijke plaats inneemt; een gezonde geest in een gezond lichaam. Dan zou je, net buiten de traditie van het christendom misschien kunnen aansluiten bij de Olympische gedachte: citius, altius, fortius, oftewel sneller, hoger en sterker. Ook hierin liggen prachtige troeven voor het politieke spel. Het openbare bestuur moet aansluiten bij de snelheid van onze technologische samenleving en sneller inspelen op de noden van mens en mensheid. Het niveau van de voorzieningen kan altijd hoger, en de ontwikkeling van ieder individueel mens en van onze samenleving kan altijd op een hoger niveau getild worden. En sterker, ach ja, wie wenst er geen sterke samenleving met krachtige leiders enzovoort? Maar hoe mooi de Olympische gedachte ook voor de politiek kan zijn, ze levert niet bepaald een kenmerkend rijtje op voor de christendemocratie.
Er is nog een drie-punten-theorie, die door velen herkend zal worden als door en door Bijbels, en voor anderen tenminste vel herkenningspunten zal opleveren. Deze tekst (Micha 6: 8) luidt als volgt: ‘De HEER heeft u gezegd wat goed is, mens, en wat Hij van u verlangt: Hij wil niets anders dan dat u recht doet, dat u de trouw eerbiedigt, en dat u nederig wandelt met uw God.’
Met andere woorden: het gaat erom niets anders dan recht te doen, trouw te be-trachten, en nederig (‘weloverwogen’ in de vertaling van Kees Waaijman) je weg te gaan. Als we die nederigheid als houding vertalen met zorgvuldigheid als gedragslijn (geen pretenties en arrogantie; geen machtsblokken) kunnen we de volgende drie elementen als grondleggend voor het CDA 2.0 benoemen:
recht spreken,
betrouwbaar zijn,
zorgvuldig handelen
Deze oproep geldt op alle niveaus. Ieder individueel mens wordt aangezet tot rechtvaardigheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid. Maar ook groeperingen, van de voetbalvereniging tot de Tweede Kamer vallen onder het bereik van deze drieslag. In de voetbalclub van de eigen wijk of woonplaats moet het er eerlijk aan toegaan, op het veld en in het bestuur. De teamleden moeten op elkaar kunnen vertrouwen ten aanzien van de samenwerking tijdens de wedstrijd, en bestuursleden houden ten eerste het gezamenlijke belang in het oog, en zijn vervolgens aanspreekbaar op hun functie. En dit alles wordt als het ware compleet gemaakt door een handelwijze waaruit zorgvuldigheid spreekt, zowel in het beleid als in de uitvoering. Om het verschil tussen het eerste en het laatste punt duidelijk te maken: de rechtspraak kan met een goed vonnis komen, ook al is dat onzorgvuldig tot stand gekomen. Andersom is het niet goed denkbaar, dat iemand die alle zorgvuldigheidseisen in acht neemt, met een onrechtvaardig vonnis komt.
Ten aanzien van de centrale overheid, waar wij ons vanaf nu toe beperken, geldt dezelfde drieslag. Het gaat, kort en goed om een rechtvaardige overheid, een be-trouwbare overheid en een zorgvuldige overheid.
×