Samenvatting
De Europese Unie begon in 1951 als economisch samenwerkingsverband en nog altijd is economische integratie een belangrijke doelstelling. Maar anno 2017 is de Europese Unie veel meer dan een puur economisch samenwerkingsverband: de bevoegdheden strekken zich thans uit tot vele terreinen. Ook op strafrechtelijk terrein zijn aan de Europese Unie bevoegdheden toegekend, waaronder de bevoegdheid om gelijkluidende (minimum)normen van straf(proces)recht te creƫren en de bevoegdheid om afspraken vast te stellen voor samenwerking tussen EU-lidstaten bij de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en bij de tenuitvoerlegging van sancties. In deze inaugurele rede laat de auteur zien dat de strafrechtelijke bevoegdheden van de Europese Unie hun grondslag vinden in de doelstelling van economische integratie. Verdragsrechtelijk gezien behoort strafrechtelijke EU-regelgeving steeds ten dienste te staan van de verwezenlijking van een interne markt waarin het vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal is gewaarborgd. De auteur betoogt dat deze economische grondslag niet langer houdbaar is en pleit voor normatieve grondslagen voor Uniestrafrecht. Zij stelt dat een normatief gefundeerd Uniestrafrecht beter aansluit bij wat de Europese Unie in de eerste plaats wil zijn: een gemeenschap van waarden en beginselen.