Fragment
56. overal en nergens
de denker denkt en woelt in zijn gedachten
en ziet zijn kennis als het hoogste goed
en hoopt daarvan de wijsheid te verwachten
waar gaan we heen, waar kruipt het bloed?
de diepe sporen waar ik me blind op staarde
maar evenzo het diep verborgen pad
schrijven het verhaal van hemel en van aarde
zo woordenloos op ieder blad
overal, overal en nergens
waar ik het zoeken zal
en dit bestaan, met zijn geheimenissen
van hoogste top tot in het diepste dal
zou ik de woorden misschien kunnen missen
zodat ik niet weet maar voelen zal?
ik hoor tienduizend maal tienduizend vragen
waarop een ieder een ander antwoord geeft
de vraag waarom, die ons zo vaak komt plagen
waarom men sterft, waarom men leeft
overal, overal en nergens
waar ik het zoeken zal
net wist ik het nog maar ik ben het alweer vergeten;
het sidderend antwoord onder het oppervlak
dit is het wat ik weet: dat ik het niet hoef te weten
omdat ik grijp en toch niet pak
de vrede die ik ooit eens hoop te vinden
ligt toch wellicht in de onwetendheid
die mij dan mild, vol liefde aan zich zal binden
het wordt gedragen door de tijd
overal, overal en nergens
waar ik het zoeken zal
zal eens het vuur dat in ons allen brandt, versmelten tot een zon
zal eens de aarde een oase zijn omdat het goede overwon
zal eens de lucht in een bries verklaren waarom ik denk, dus ben
zal eens het water mij meevoeren naar waar ik diepten ken
ligt in het zoeken het antwoord al besloten
of is de weg bestemming en einddoel?
en zal de som der dingen mij uitloten
tot ik de zin der zaken in mij voel...
×