Samenvatting
‘Als de tijd vliegt dan heeft de tijd vleugels, en dan is de tijd een vogeltje.’
Een vermoorde Antwerpse baron, een hardhandige scheikundeleraar, de stem van God en de gestalten van schrijvers als Gust Gils, Ivo Michiels en Leo Geerts.
In de straten van Brussel weerklinkt het rumoer van een massabetoging die gericht is tegen de installatie van Amerikaanse kernwapens, aan de keukentafel wordt een potloodtekening van een uil gemaakt en het televisiejournaal wijdt een item aan de plechtigheid waar het standbeeld van ex-premier Wilfried Martens onthuld wordt.
En dan is er ook nog de spectaculaire choreografie die bij valavond wordt opgevoerd door een zwerm kauwen.
Tijd en het verstrijken van de tijd, als een ongrijpbare maar onontkoombare notie. In mooie composities komen kleine verhalen over onder meer familie en afkomst, sterfelijkheid en de dood tot stand die in een groter verband passen. Vaak associatief, soms ogenschijnlijk zonder enige aanleiding, maar altijd treffend en betoverend van eenvoud. Hier klinkt Leo Pleysier in al zijn diepte en veelkantigheid.