Fragment
Zo'n hond zou ik zelf best willen hebben een beetje zo´n stoere, waar je constant van verliest met hardlopen en waar je lekker mee kan rollebollen, zo'n uitdager die s‘avonds z'n kop op je schoot legt met zo'n blik in zijn ogen: “hé baas, we hebben het zo slecht nog niet.”
“THAMAR…. laaaat dát, kómmm hier, THAMAAARRR”
Ik schrok me rot, ik had ook niet om me heen gekeken of die hond wel alleen was of door iemend werd uitgelaten. Nou, uitgelaten was ie.
“Och, laat hem toch hij doet toch niets, hij is alleen maar blij zo te zien, dat is toch fijn hè, Thamar?”
Thamar probeerde me te likken en dat ging me nu net iets te ver, ik moest moeite doen om hem te ontwijken.
“Ja, maar dat heeft hij nog nooit bij iemand gedaan.”
Ze had een apart innemend gezicht dat me dadelijk aan iemand deed denken; bruine ogen, kort golvend donkerblond haar, redelijk slank ook alhoewel dat door de trenchcoat niet direct zichtbaar was, spijkerbroek, stoere laarzen en de hondenriem maakten het plaatje compleet. Wel een charmant plaatje, flitste door me heen.
“Sterker nog, bij mij is hij niet eens zo uitbundig,” antwoordde ze.
“Oh, misschien kent hij me nog uit een vorig leven.”
Waarom ik nu zo’n antwoord gaf?
×