Samenvatting
Op drie november publiceerde Time een vierduizend woorden tellend stuk over Qatar. Er stonden dingen in die we niet wisten. Bijvoorbeeld dat er in 2020 meer dan 3750 niet aan het WK gerelateerde bouwprojecten zijn voltooid en dat er nog duizenden onderconstructie zijn. Het artikel was niet veroordelend maar feitelijk. Bijvoorbeeld toonde het aan dat werken in die hitte nierfalen en hartinfarcten veroorzaakt. Dat de werkomstandigheden pas verbeterden door de aanhoudende kritiek uit het buitenland. En dat het maar de vraag is of ze na het WK terugvallen in oude verdienmodellen of iets hebben geleerd.
Hard gras prijst zich gelukkig Judith Spiegel te hebben gevraagd om al in 2014 op de plaats delict zelf rond te snuffelen en er verslag van te doen. Zij vond uit dat het in de Nederlandse media destijds rondzingende en in krantenkoppen terugkerende getal van ‘honderden doden tijdens stadionbouw in Qatar’ op zijn minst twijfelachtig was omdat er van stadionbouw toen nog geen sprake was. De media hadden iets opgevangen uit The Guardian wat The Guardian had opgevangen van de Nepalese ambassade, dat er in 2013 tweehonderd arbeidsmigranten uit Nepal waren omgekomen van de driehonderdduizend daar werkzame arbeiders. Sindsdien zijn de zomertemperaturen in Qatar door de klimaatverandering met anderhalve graad gestegen en het aantal arbeidsmigranten tot twee miljoen. Het aantal doden dat aan het WK wordt toegeschreven is 6500. Niemand kan dat natellen. Time begint er ook niet aan. Het doet er ook niet toe. Wat ertoe doet is dat de protesten uit ‘de westerse wereld’ hebben bijgedragen aan een verbetering, al of niet tijdelijk, van de werkomstandigheden ter plekke.