Samenvatting
Het boek van Jan van Dijk biedt een nieuw determineersysteem dat sneller en betrouwbaarder is dan oudere determineermethoden. Van Dijk gaat uit van de meest opvallende kenmerken: de beeldkleur en het eventuele verval. Aspecten als raster, barietlaag, bindmiddel en soort glans zijn ondergebracht in een overzichtelijke organogram. Daarnaast bevat het boek uitgebreide determineertabellen. Veel van de oudere methoden vereisten nogal wat voorkennis; Van Dijks boek is in dit opzicht toegankelijker. Bovendien is het boek nagenoeg compleet, zelfs de nieuwste procedés (kleurenprinters!) worden behandeld. Voor het onderscheiden van gelatine- en collodiumdaglichtpapieren ontwikkelde Jan van Dijk twee nieuwe methoden. De eerste methode is de iridisatietest. De tweede methode gaat uit van de mechanische schade aan het dunne, harde collodium. Het boek bevat ook een glanstest met scherend licht om de kooldruk van de woodburytypie te onderscheiden. De vele microscoopopnamen in het boek bieden uitkomst in het geval van ijzerprocedés, inkjetprints en laserprints. De informatie over de barietkleuren wit, chamois, pensée en rosa en de witmakers stelt de lezer in staat vervalsingen op te sporen. Voor het eerst wordt er verband gelegd tussen de edele procedés en de speciale matte (vooroorlogse) fotopapieren en tussen platinadrukken en allerlei platina-imitaties. Het boek legt tevens uit waarom bruine foto’s meer details laten zien dan zwarte en waarom daglichtpapieren een veel betere toonweergave hebben dan ontwikkelde foto’s. Het nieuwe handboek bevat betrouwbare beschrijvingen van de ontstaansgeschiedenis van fotografische procedés. Met name de besprekingen van de gomdruk, de kooldruk met varianten, de platinadruk met varianten en de zeefdruk zijn uniek voor dit boek. Van Dijk gaat uitgebreid in op de noodzaak en de techniek van het retoucheren en geeft een goed historisch overzicht van soorten gelatine. Voor het eerst in de Nederlandse taal beschrijft dit boek het determineren van kleurenfotografie en digitale procedés. Eveneens nieuw voor het Nederlandse taalgebied is de uitgebreide geïllustreerde beschrijving van de basistheorie van kleur en kleurseparatie. Van Dijk biedt de lezer criteria voor de datering van de kilometerfotografie tussen 1895 en 1970 en de gedrukte en fotografische prentbriefkaarten van 1900 tot 1980. Ook laat hij zien hoe men portretopnamen gemaakt tussen 1910 en 1970 kan dateren op stijl. Van Dijk beperkt zich niet tot het tweedimensionale beeld. Zijn beschrijvingen van fotokeramiek en –imitaties (bijvoorbeeld semi-email met dikke celluloidlaag, opaline en fotobuttons) zijn geheel nieuw. De stereofotografie krijgt de aandacht die ze verdient. Voor het eerst na lange tijd wordt bijvoorbeeld het gebruik van een zelftransponerend stereocontactraam weer uitgelegd en wordt aan de hand van illustraties de stereotissue beschreven.