Fragment
Korte inleiding
Het verhaal speelt zich af in de periode van het begin van de 20 ste eeuw tot het begin van de vijftiger jaren.
Dit werk gaat over een turbulente maar kort leven van Henri Bellini, die kran¬ten¬magnaat werd en zijn halfbroer Ruud Fullhaber die in de uitgebreide tuinen van hem werkte als tuinman.
Henri Bellini was een ware flamboyante ‘Dandy’ in het begin van de 20ste eeuw die, door hard wer¬ken van bediende bij een post en telegraafinstelling zich wist op te werken tot di-recteur en mag¬naat van een eigen persconcern. Een tijd ook waar werel¬d eco¬no¬mieën ten onder gingen aan de grote beurskrach van 1929 en het Kapitalisme een im¬mense dreun kreeg.
De man werd de grote krantenmagnaat over het eiland Java. Zijn dagblad dat in re¬gi¬o¬nale edities verscheen, werd door een ieder in de archipel gelezen: bij het grote pu¬bliek was hij als persoon zeer geliefd.
Deze bijzondere man, half Italiaans en half Javaans was de zoon van een Italiaanse koopman Bellini en een hoge adellijke Javaanse vouw Samirah. Direct na de geboorte van hun zoon Henrico scheidde het echtpaar op aandringen van de ouders van Samirah die eigenlijk in het begin van de relatie al niets zag in het huwelijk van hun dochter met Bellini.
Het jonge kind gedoopt met de naam Henrico (Henri) Bellini.
Henri Bellini was een verwoed piloot, haalde zijn vliegbrevetten kennelijk met gemak en hield er enkele goede vrienden aan over: zijn vliegbrevetten haalde hij niet alleen in Indië, maar ook in Kuala Lumpur, Singapore en de Filippijnen. Hij was na zijn middel¬bare school regionaal journalist en had in de journalistiek al jong veel ervaring opge¬daan. De man, heel intelligent en ambitieus, kende intuïtief de interesses van bedrijf en publiek. Hij stichtte in Bandung het ALGEMENE IN¬DISCH DAGBLAD, afgekort AID; in de twintiger jaren en vestigde zijn kan¬toor in het centrum van de stad schuin te¬genover de bekende winkelstraat Braga, naast het beroemde, door de architect Aalbers gebouwde DENNIS (De eerste Nederlands Indische Spaarbank) -complex in een bij¬zondere 20er jaren stijl van de nieuwe beweging in Europa. Zijn krantenbedrijf groeide tot een gigantische onderneming in de archipel. In de redactie, waarvan hij directeur was en tevens als hoofdredacteur het bedrijf leid¬de, telde binnenlandse, buitenlandse en een aantal freelancers in de journalistiek.
Het had ook haar eigen filmteam voor het journaal dat dagelijks nieuwsuitzen¬din¬gen verzorgde voor vertoon in de bioscopen. TV was er nog niet. De dagelijkse dagbladen en nieuwsuitzendingen in de bioscopen en over de radio waren de enige informatie¬bronnen voor het publiek.
Hier in het kantoor kwamen de nationale en internationale nieuwsberichten per te¬le¬foon, telegram en telex (telegrafisch/nieuws/telex, wat toen als modern werd be-schouwd) binnen.
De man was altijd druk bezig met iets nieuws te bedenken en intussen groeide zijn populariteit bij het publiek tot immense hoogten; de roem en alles wat ermee samenhing kon hij met gemak aan met een ingetogenheid van een Javaanse Prins; liet zich¬ met dezelfde minzaamheid en elegantie ook van tijd tot tijd zien in de al¬ler¬hoogste bestuurlijke kringen om die de ogen te doen openen dat ze niet alleen met een for¬tuinlijke magnaat te doen hebben, maar met een Indo/Europese prins van den bloede. Een man ook met aanzien in diplomatieke kringen die bovendien een voor¬treffelijke smaak had, gezien de opdracht die hij aan de architect Wolff Schoenmakers gaf om een huis te ontwerpen dat overeenkwam met zijn smaak en grote belang¬stelling voor de Kunsten, de toekomst en de nieuwe kunst¬beweging in Europa. Het huis dat hij liet bouwen, werd zowaar een juweel, een kunstwerk dat in het voormalig Neder¬lands Indië niet eerder was vertoond: een soort Europese palazzo in art-deco stijl.
Hij was een groot estheet, liefhebber en beschermer van de kunsten bij uitnemend¬heid, die hij beschouwde als het allerhoogste en aangenaamste in het leven.
Ondanks zijn maatschappelijke status en populariteit, was hij niet over het paard getild of arrogant, wat soms werd beweerd. Integendeel, zoals het publiek niet wist, droeg hij gedurende zijn korte leven een persoonlijk geheim met zich mee: hij was diep ongelukkig en eenzaam, ondanks de roem en rijkdom, waar¬bij hij ongemerkt voor een ieder, die on-gedurigheid had met de constante innerlijke drang tot vluchten uit de werkelijkheid. Voor de buitenwereld (hij was per slot ondernemer) liet hij hier nooit iets van mer¬ken. Het moest een grote last zijn geweest voor deze bij¬zondere man die bij leven in diepe stilte zijn liefde had opgedragen aan de Kunsten maar abrupt eindigde in zijn nooit opge¬helderde en mysterieuze vroege dood, alles achter liet en zijn leven onvoltooid bleef.
Bij de hoogste elite van Indië, de Javaanse hoge adel, had hij zich eveneens geliefd gemaakt en zeker bij de Javaanse vorsten. De man bewoog zich heel makkelijk in die allerhoog¬ste Javaanse kringen; per slot was hij half Javaans, een Europese Ja¬vaan, noemde hij zichzelf.
En wanneer er weer eens een evenement moest worden georganiseerd, liet hij zich van zijn genereuze zijde zien en droeg hij - hoewel van hem niet echt gezegd kon worden dat hij filantropisch van aard was - zoveel mogelijk alles bij aan het komend succes door financieel, materieel en menskracht aan te bieden.
Henri Bellini had ook een halfbroer, Rudolfo, die in het dagelijks leven Ruud werd ge¬noemd en die als tuinman bij zijn broer werkte.
×