Samenvatting
Wie was de Surinaamse Petronella de Moor uit de Jansstraat? Hoe raakte Adriana Burlamacchi vanuit Bengalen verzeild in Haarlem? Welke rol speelden de Haarlemse broers Balthasar en Joseph Coymans in de slavenhandel? En hoe komt een Afrikaanse jongen op een werk van Frans Hals? De huizen en straten van Haarlem dragen de sporen van koloniale slavernij. Ruim honderd plekken in en rond de stad komen in beeld, met verhalen van slaafgemaakten en hun handelaren, rijke kooplieden, wegkijkende bestuurders, vrije mensen van kleur en uitgebuite zeelui. Voor dit onderzoek hebben de auteurs talloze archieven en museumcollecties tot in detail doorgespit. Ook spraken zij met Haarlemmers van wie voorouders in slavernij waren gehouden. Dit boek voegt met al deze persoonlijke verhalen van toen en nu een nieuwe laag toe aan de geschiedenis van Haarlem. «Niemand hoeft mij meer te vertellen dat ik hier niet hoor, want mijn geschiedenis ligt ook in Haarlem.» – Bevon Niles, Haarlemmer geboren op St Maarten. « Susanna Dumion woonde vlak bij mij. Door haar voel ik mij niet meer zo alleen.» – Jomecia Oosterwolde, geboren in Rotterdam, woont in Haarlem. «Zoveel herinneringen aan mijn jeugd komen op door de vele namen van straten en plantages in Suriname.» – Shirley Khoeblal, geboren in Suriname. Ineke Mok (1959) specialiseerde zich tijdens haar studie Nederlands in de relatie tussen macht en taal, waarna ze promoveerde op een onderzoek naar racisme en ‘ras’ in Nederlandse schoolboeken van 1876-1992. Bij de Anne Frank Stichting richtte zij zich op intercultureel onderwijs en Holocaust-educatie. Sinds 2008 werkt ze onder de naam Cultuursporen (www.cultuursporen.nl) als zelfstandig onderzoeker en ontwikkelt ze onderwijsprojecten. Op basis van eigen onderzoek schreef ze het educatieve stripboek Quaco, mijn leven in slavernij, waarvan in Nederland de derde druk is verschenen en dat ook in het Engels en Frans is vertaald. Op haar blog schrijft zij onder meer over de tot slaaf gemaakte Johanna en haar relatie met John Gabriel Stedman, de achttiende-eeuwse kroniekschrijver van de Surinaamse samenleving. Dineke Stam (1958) is historica, afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Zij werkte als tentoonstellingsmaker in het Anne Frank Huis. Van 2001 tot 2005 was ze projectleider Interculturele Programma’s Erfgoedbreed bij de Nederlandse Museumvereniging. Sinds 2005 realiseerde ze als zelfstandige met haar bedrijf IMHP (Intercultural Museum and Heritage Projects, www.imhp.eu) tal van projecten rond gender & vrouwengeschiedenis, de Tweede Wereldoorlog & de sjoa en slavernij & koloniale geschiedenis. Daarnaast is zij vanuit het project Mapping Slavery co-auteur van de tweetalige gidsen over het slavernijverleden van Amsterdam (2014), New York (2017) en Nederland (2019). Het onderzoek en deze publicatie zijn mede mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van de J.C. Ruigrok Stichting, het Jurriaanse Fonds, het Prins Bernard Cultuurfonds, het Mondriaanfonds, de Gemeente Haarlem, de Stichting Katholieke Openbare Bibliotheek, het NOT-fonds en dankzij een aanmoedigingsbijdrage van de Gemeente Heemstede.