Fragment
Haar hart begon te roepen. Eerst heel zachtjes. Eigenlijk riep het al een paar jaar. En om eerlijk te zijn: het riep haar hele leven al. Maar nu vroeg het steeds harder en dringender haar aandacht. “Doe open. Doe open. Doe open!”
Eerst wist ze niet zo goed wat ze ermee aan moest. Kon het wel? Had het wel zin? Kon ze zomaar, helemaal zelf, besluiten dat ze wilde luisteren? Dat ze ernaar wilde kijken? Dat ze nu wel helemaal toe wilde geven aan dat verlangen, diep in haar wezen?
En dan? Wat als ze het had gezien? Wat als ze er dan helemaal niets mee zou kunnen? Ze had heel af en toe wel eens een blik geworpen op wat zo mooi leek, maar altijd kwam weer dat moment dat de wereld om haar heen het overnam en zei: “Dat zijn maar dromen. Daar koop je niets voor. Dit is de echte wereld.” Ook mensen om haar heen gebruikten woorden van dezelfde strekking. Haar hoofd had haar tot nu toe altijd kunnen overtuigen om gewoon door te gaan met wat gebruikelijk was. Groot worden, naar school gaan, studeren, relaties aangaan, carrière maken.
Nu begon ze zich steeds vaker af te vragen wat dan wel die 'echte wereld' was. Nu alles om haar heen weggevallen was, haar werk, relatie en thuis, was ze er blijkbaar nog steeds. Ze was blijkbaar meer dan alleen die 'dingen'. En het voelde ook alsof er zoveel meer moest zijn.
Ze had net de liefde van haar leven vaarwel gezegd. Na een heel mooie tijd was de cirkel rond. Ze was intens dankbaar dat ze elkaar samen, in dankbaarheid na al die liefdevolle jaren in respect en eerbied elkaar konden loslaten.
En ook nu was ze er nog. Ook na deze periode van verdriet, angst, acceptatie en kwetsbare schoonheid, was ze er blijkbaar nog steeds.
Wie was dat dan? Wie was ze eigenlijk? Ze verlangde ernaar te weten wie ze was. Echt was. En waar kwam dat verlangen vandaan? Lang voelde het alsof dit verlangen zich er maar bij neer had gelegd dat het niet kon vinden wat het zocht.
Maar nu was het niet meer te overuigen. Het wilde zo graag gehoord worden en alle redenen om niet te luisteren, hadden hun betekenis verloren.
“Je kan het,” hoorde ze, “je durft het.”
Tenslotte zette ze de deur op een kier. Het voelde alsof haar hart bijna openbarstte. Ze verlangde ernaar vrij te zijn. De wind door alle hoeken en gaten van haar wezen te laten waaien. Ze wilde alles! Rennen, vliegen, schreeuwen, dansen, brullen, lachen, huilen, liefhebben! Gewoon alles!
×