Samenvatting
1722. Roemer is matroos op een van drie schepen die op ontdekkingsreis zijn in de Stille Zuidzee. Al maanden varen ze daar rond en het leven aan boord wordt steeds zwaarder. Het regent en stormt, het eten is bedorven, de matrozen worden afgebeuld en velen hebben scheurbuik. Als een van de schepen op een klif loopt en vergaat, grijpt Roemer zijn kans en loopt weg. Met vier anderen blijft hij achter op een klein koraaleiland. Het eiland lijkt een klein paradijs: het is groen, er is eten in overvloed en er worden parels gevonden. Roemer sluit vriendschap met een meisje van het eiland en ontdekt dat het er levensgevaarlijk is – en niet alleen omdat de zee er vol zit met haaien...