Samenvatting
Luuk Gruwez (1953) is een van de belangrijkste dichters van zijn generatie. Hij debuteerde als neoromanticus in de jaren zeventig, en groeide uit tot de meest meedogende portrettist van de Vlaamse poëzie. Deze auteur van nu al klassieke gedichten zoals ‘Sourdine’ (dat als poster menige puberkamer sierde), ‘Alida’ of ‘Moeders’ kreeg bijzonder veel prijzen en mag steeds op heel wat kritische aandacht rekenen. Naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag en zijn vijftigjarig schrijverschap verschijnt dit boek waarin Gruwez’ oeuvre ten behoeve van een belangstellend publiek wordt geduid. Dit Gruwez handboek wil dienst doen als inleiding en naslagwerk: het is een gids bij en door het werk van deze bijzondere schrijver. Met bijdragen van Dirk De Geest, Georges Wildemeersch, Stefaan Evenepoel, Carl De Strycker, Alexander Van de Sijpe, Herman Leenders, Matthieu Sergier, Geertjan de Vugt, Patrick Peeters, Johan Reijmerink, Yvan De Maesschalck, Paul Demets, Jooris Van Hulle, Patrick Auwelaert, Benno Barnard, Hester Knibbe en Miriam Van hee. Carl De Strycker (1981) promoveerde op een proefschrift over de invloed van Paul Celan op de Nederlandstalige poëzie (Celan auseinandergeschrieben, 2012). Met Yra van Dijk en Maarten De Pourcq stelde hij Draden in het donker. Intertekstualiteit in theorie en praktijk samen. Met Koen Rymenants bezorgde hij Willem Elsschot. Dichter (2017), met Yves T’Sjoen redigeerde hij het Nolens handboek (2018) en het Van hee handboek (2022), met Lars Bernaerts het Hertmans handboek (2021) en met Anneleen De Coux het Ducal handboek (2022).