Samenvatting
Grootmeesters van de sociologie beschrijft uitvoerig leven en werk van een aantal hoofdfiguren uit de klassieke en moderne sociologie. In elf hoofdstukken, die steeds één grootmeester tot onderwerp hebben, behandelt De Jong wegbereiders als August Comte en Karl Marx en vervolgens dat van de grondleggers Max Weber en Emile Durkheim en hun tijdgenoot Georg Simmel. Daarna volgt de bespreking van het werk van prominente sociologen uit de twintigste eeuw zoals Talcott Parsons, Norbert Elias, Mary Douglas, Peter Berger, Pierre Bourdieu en Jürgen Habermas. In Grootmeesters van de sociologie beschrijft De Jong het milieu waaruit deze vooraanstaande sociologen zijn voortgekomen, hun studie en andere aspecten van hun leven die belangrijk zijn voor een beter begrip van hun werk. Vanzelfsprekend staat hun oeuvre voorop. De inhoud van hun belangrijkste werken, vaak zeer omvangrijk en soms weinig toegankelijk, wordt op een bijzonder heldere wijze uiteengezet. Het boek biedt niet alleen een kennismaking met uiteenlopende theoretische en wetenschapsfilosofische benaderingen uit de geschiedenis van de sociologie, maar bespreekt ook de meer recente stromingen, die op een eigenzinnige en fascinerende wijze voortbouwen op de sociologische traditie en haar tegelijkertijd ingrijpend vernieuwen. Daarom is het boek niet alleen zeer geschikt als eerste inleiding in de sociologie, maar ook heel interessant voor iedereen die zijn vroeger opgedane kennis van de sociologie weer eens wenst op te frissen en te actualiseren. Zij zullen merken dat de sociologie nog altijd springlevend, boeiend en uiterst relevant is.