Samenvatting
Athene - Berlijn - Thessaloníki. Een jonge vrouw op zoek naar gegevens over haar vaders betrokkenheid bij de uitroeiing van de Griekse joden. Met de schilderkunst als voorwendsel, in de schaduw van onbekende slachtoffers, familiespoken en een ongrijpbaar schuldgevoel, probeert zij de subtiele grens te ontdekken tussen het leven dat wij leven en het leven dat wij bedenken.
Een roman over wat er spookt in ons verleden.
Nikos Davvetas (Athene 1960) debuteerde in 1981 met een verhaal in het tijdschrift Diagónios van Thessaloníki. Tot 1999 verschenen er zes dichtbundels van zijn hand, waarna hij overging op proza, om te beginnen de verhalenbundelbundel Geschiedenissen van een adempauze (2002).
Daarna volgde een losse 'trilogie', die ook zijn doorbraak betekende: De prooi (2004), Witte handdoek in de ring (2006) en het succesvolle Het joodse bruidje (2009) - romans niet over het verléden, maar over moderne Grieken en hun worsteling mét het verleden.
En in Het joodse bruidje gaat het niet alleen om het verleden van collaboratie, jodenvervolging en ook nog steun aan de kolonelsdictatuur (rond 1970): daardoorheen blijft, bij de verteller, ook het communistisch verleden van zíjn familie rondspoken...