Samenvatting
Al direct na de bevrijding start het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OKW) met het organiseren van exposities van Nederlandse kunst in het buitenland met – aldus een ambtenaar – een drievoudig doel: de promotie van Nederlandse kunstenaars, het versterken van culturele betrekkingen en het kweken van meer goodwill door het brengen van cultuur. De genoemde ambtenaar is Greet ten Holte. Zij reageert eind 1945 op een vacature voor secretaresse bij het Rijksbureau voor Moderne Kunst die ‘belast zal worden met voorbereidende werkzaamheden in Amsterdam voor tentoonstellingen in de provincie.’ Al snel blijkt deze baan haar verder te brengen dan de provincie. In 1947 reist zij voor een expositie van kindertekeningen naar Parijs. In 1948 organiseert ze tentoonstellingen in Curaçao, België, Luxemburg en de inzending voor de Biënnale van Venetië. Tot haar afscheid in 1973 zullen er nog vele buitenlandse bestemmingen volgen. Het archief dat Greet ten Holte tijdens haar werkzaamheden opbouwt, biedt een uniek vertrekpunt voor een vertelling over dit nog onbekende aspect van de naoorlogse Nederlandse kunstwereld.