Samenvatting
Het verhaal speelt zich op drie fronten af. Drie tieners in drie landen op weg naar volwassenheid. Lucas Geluck monstert aan op een schip en vaart als "barbarot" (hulpje van de chirurgijn) naar Afrika waar het de ruimen vol met mensen laadt. Shala Bachogu bewoont een awi in de binnenlanden van Angola als zijn dorp door Ashanti wordt overvallen en de bewoners als slaaf worden weggevoerd. Mijntje Hadewijn is dochter van een Surinaamse suikerplanter en vindt het normaal dat tachtig slaven gedwongen het werk doen. Gedrieën ervaren ze aan den lijve wat slavernij op "de Wilde Kust" betekent. Ze worden er onderdeel en slachtoffer van, ieder op de eigen plek en vanuit het eigen perspectief. Hun levens raken elkaar, verwijderen zich weer, ze worden vrienden en doodsvijanden. Onvermijdelijk neemt het verhaal de lezer mee naar een dramatisch slot, waarna de drie ondertussen volwassen mensen beschadigd achterblijven als de slavernij uiteindelijk tot een eind komt bij de afschaffing ervan in 1863.